top of page

Negeren(?)

Vannacht om half vier klaarwakker. Viel in slaap met de bizarre beelden van een elftal(?) dokters dat even op tv wilde i.v.m. de behandeling van Trump.

Flying Doctors zou jaloers zijn en menig gebied op de wereld waar helemaal geen ziekenhuizen en meer zijn, ook. Dat is een heel ander verhaal, waarbij ik me nog steeds een beetje schaam dat ik mijn studie niet heb afgemaakt en een heel andere richting heb gekozen. Ik hoor het de patholoog-anatoom nog zeggen… ‘Je kunt zo veel mensen helpen als je afgestudeerd bent.’ Zelfs nu bij het schrijven kleur ik nog van schaamte.

Wakker liggend bedenk ik dat het woord van de afgelopen week ‘negeren’ lijkt te worden. Gedachten die ik heb waar ik niets mee kan, contacten die ik heb die eigenlijk niets toevoegen… en lachend: negeren in de persoonlijke sfeer. Dan natuurlijk wel met bijzonder veel liefde en respect. Het heel subtiel op de grens lopen.

Het mooie van herinneringen is dat je deze niet kunt negeren. Geen idee waarom, maar ik dacht vannacht ook even aan de militaire diensttijd. De dienststijd heb ik vervroegd aangevraagd, zodat het overeen zou komen met de start van mijn studie. Was al snel voorzitter ‘van de manschappen’ en had daardoor heel snel een beeld van de hiërarchie. De grondslag voor mijn afkeer hiervan, ook de verandering die een aantal mensen ondergaan door het feit dat ze meer zouden zijn als ze iets meer strepen op hun schouders dragen, op elk gebied. Ik heb het altijd ‘in het land der blinden is eenoog koning’ gevonden. Ik heb het niet over het militaire systeem, maar over wat het met mensen kan doen.

In militaire dienst hadden we een waterpoloteam (een gelegenheidsteam voor een klein jaar), een team dat elkaar vond tijdens vrijwillige marsen over de Drentse heide. Verveel-uren werden mooie wandelingen en je leert elkaar veel beter kennen.

Nu hoef ik niemand te vertellen dat er ‘onder water’ veel gebeurt… Ja, ook in het dagelijks leven waar anderen niets van de diverse voorkeuren weten.

Van dat fysieke geweld beleef ik ver weg. Keepend genoot ik van de meest fraaie ballen die ik stopte, maar had ook bewondering voor de gooi die de bal achter mij in het net deed belanden. Leren, leren, leren. Elke handbeweging tijdens het opkomen uit het water van de tegenstander die wilde scoren, vertelde mij steeds meer.

In ons team was een negatieveling. Niets was goed, elke bal gooiden we verkeerd naar hem en als we verloren, lag het aan het slechte team dat wij hadden. De kleedkamer was te klein met het naspelen van de wedstrijd. Als hij in de kleedkamer kwam veranderde de sfeer direct, de mindere spelers bleven langer douchen. Ook een soort negeren.

Op een keer zei hij dat hij ons zou gaan coachen. We bereidden ons voor op een klaagzang vanaf de kant. Toen zag hij vanaf de rand welke gaten er steeds vielen, omdat hij normaal in de spits te vinden was. Bij een wissel sprong hij in het water en ons team was weer een team. Een verkeerde bal haalde hij op (zwemmen kon hij als de beste) en na de wedstrijd vertelde hij in alle rust wat hem was opgevallen. Het bier vloeide ook rijkelijk die avond en nacht. Geluk dat de luitenant in ons team meespeelde. We hadden opeens een rustige ochtend in de planning.

De wekker vanmorgen negeerde ik, uitvegen en verder slapen. Kopje koffie aan de stamtafel en er lag al direct een leuke vraag over dierendag. Mijn grote wens: een Sint-bernard… Kleine b of hoofdletter B… Ik lees het overal anders. Net als met ‘baron’. Officieel met een kleine b, tenzij aan het begin van de zin of uit respect. Mijn zus in Zwitserland net in de app: ‘Ah oui, Saint Bernard!’

Alle tijd om een mooie naam te verzinnen voor een reu en een teef, wat het uiteindelijk wordt zie ik dan wel.

Een Sint-Bernard, die wens moet ik niet nog weer vele jaren negeren.

Comentários


bottom of page