top of page

021. Als het goed voelt

Vroeg in de morgen. Wacht op het vliegveld op mijn vliegtuig. Nog maar twee uur geleden liep ik nog op het landgoed van, het landgoed bij Marie Claire. Het vliegtuig moet nog landen. Het wachten bestaat uit rondlopen, kijken, koffie drinken. Zoveel mensen, zoveel bestemmingen. Iedereen een eigen huis en een eigen omgeving. Ooit gevlogen, nooit gevlogen. Ontmoeting, kennismaking en weerzien. Gewoon verplaatsen voor het werk. Na heel even of na lange tijd.


Loop wat rond. Net als andere mensen die op hun vlucht wachten. Niet als de kamelen in een karavaan. Zij verplaatsen zich. Wij reizen echter van de ene plek naar de andere.


Vroeg in de morgen, maar nu licht. Enkele vliegtuigen hangen in de lucht, elkaar volgend om te landen. Er landt een Boeing 747. Ik zie een Pan Am-logo. Wat leuk!


De eerste Boeing 747 die ik ooit zag was er een van Pan Am. Begin zeventiger jaren. Het zien van dit logo bracht mij voor het eerst in aanraking met de mogelijkheid dat je iets met enkele lijnen kan weergeven, naast wiskundige begrippen. Steeds groter werd het stipje, naarmate de landingsbaan dichterbij kwam. Alsof het niet wilde landen, maar naar de aarde werd toegetrokken. Rechtstreeks vanuit Amerika. Een paar minuten later een vlekkeloze landing. Ik was toen twaalf jaar oud. De wereld kende weliswaar geen witte plekken meer, maar nog heel veel gebieden waar men weinig tot niets van afwist. Vliegtuigen werden steeds groter en sneller. Buitenlandse kranten waren er vaak de volgende dag al. Technisch gezien waren er vele mogelijkheden, maar de processen konden nog niet heel erg goed toegepast worden. Alles heeft tijd nodig. Achteraf vraag je je af hoe het kon zonder… Pan Am was de eerste maatschappij die met de Boeing 747 lijndiensten onderhield. De volgende zoektocht in de bibliotheek ging naar boeken over deze luchtvaartmaatschappij.


Mijn vliegtuig landt. Het vlucht- en gatenummer klinkt door de hal. Ik draai me om en loop richting de net genoemde gate. Er staan verrassend veel mensen te wachten om door de gate naar het vliegtuig te gaan. Voeg me in het laatste gedeelte van de rij. Vlak voor de laatste controle van het ticket bekruipt me altijd het gevoel dat ik niet meer terug kan en pas op de plaats van bestemming verder kan. Voor heel even. Geen vliegangst, vind turbulentie geen prettig moment terwijl dat juist vliegen is. De man die mijn kaartje controleert wenst me, alsof hij het voor het eerst zegt, een prettige vlucht. Beleefd blijven, vriendelijk blijven, elke passagier is een gast. Loop verder, door de buis die het vliegtuig met het gebouw verbindt. Klein oponthoud bij het betreden van het vliegtuig. Waarom willen mensen toch altijd direct met het personeel praten? In een bus gunnen ze de chauffeur geen blik waardig. Zijn zelfs ongeduldig bij het laten zien van het kaartje. Zoals in de trein als de conducteur langskomt.


Even later zoek ik de rij die overeenkomt met het nummer op mijn kaartje. Drie lege plekken. Eén ervan is voor mij. Leg mijn jas en handbagage in de openstaande kasten en ga zitten. Kijk door het kleine raam en zie de laatste koffers in het vliegtuig verdwijnen. Het is een mooi logistiek geheel, het reizen. Zoveel factoren en het gaat toch bijna altijd goed. Vaak op de minuut en met de steeds betere technieken en toepassingen lijkt het zo efficiënt mogelijk. Zoals voor de ober elke gast een examen is, zo is het hier bij elk vliegtuig. Het is zo veel complexer dan wij beseffen.


Iedereen zit nu. De stewardessen en stewards sluiten de kasten en controleren of alles in orde is. Elke start is een serieuze onderneming met het treffen van voorbereidingen voor als de start anders verloopt. Ik blader wat in de krant. 23 mei 1989. De jaren 80 zijn bijna voorbij. Een zonnige dag met nieuws van gisteren. Het mooie van de ochtendkrant. Het nieuws tot het moment dat we gaan slapen. De krant is eigenlijk al gevuld met oud nieuws.


Er komt nogal gehaast iemand in mijn richting lopen. De stewardess, nee een stewardess, met verkeerde kleding. Lichtblauwe kleding, een rond bolhoedje met PA-stiksel. PANAM? Ik vlieg toch nu met British Airways? “Vindt u het bezwaarlijk als ik naast u kom zitten? Ik kon nog net mee met deze vlucht en de twee stoelen naast u zijn de enige die nog vrij zijn.”


Zonder mijn antwoord af te wachten opent ze een van de kasten boven de stoel waar ze wil gaan zitten, plaatst haar tas erin en gaat zitten. “Maar natuurlijk kunt u hier gaan zitten”, antwoord ik als ze haar veiligheidsriem sluit. Ze voelt met haar handen onder haar stoel en kijkt me aan. “Even checken”, zegt ze glimlachend. Ik doe automatisch hetzelfde. De eerste keer dat ik iets onder mijn stoel voel. Tenminste… ik neem aan dat het een zwemvest is.


Ze geeft me een hand. “Nina.” “Sorry dat jullie op mij hebben moeten wachten.” Ik heb helemaal niet het idee gehad dat we op haar hebben gewacht, al zal dat straks misschien een heel andere betekenis krijgen.


“Kom net uit New York en ga nu mijn ouders ophalen in Schotland. Ze wonen daar al bijna veertig jaar en willen de zomer eens bij mij thuis doorbrengen. Ze hebben mijn huis nog nooit gezien.” Zij zat dus hoogstwaarschijnlijk in die Boeing 747, voor haar werk neem ik aan. Om enig geluid te geven, vraag ik haar of ze niet bij het raam wil zitten om beter te kunnen slapen straks.


“Oh, blijft u maar lekker zitten hoor. Misschien straks, dank voor het aanbod.” Terwijl ze dit zegt, ben ik aan het denken waar haar thuis is. Waar haar huis staat. Alsof ik een puzzel aan het oplossen ben. Te weinig gegevens nog. Amerika, Schotland, Spanje? Vlucht naar Schotland, waar ik ook nooit eerder ben geweest. Rose, de vrouw waar ik overmorgen een afspraak mee heb, woont een halfuurtje van het vliegveld. Een klein dorpje aan zee, met een kleine honderd huizen en een enkele winkel. De omgeving waar zij boeken schrijft, waar zij geïnspireerd wordt tot het schrijven van verhalen. Elke minuut heeft een verhaal. Maar niet elke minuut vertelt een verhaal.


Het vliegtuig wordt nu achteruit geduwd en even later taxiën we op weg naar de startbaan. De stewardessen vertellen en tonen de belangrijkste dingen met betrekking tot het eerder verlaten van het vliegtuig dan als we geland zijn in Schotland. Ik zie Nina met gesloten ogen hetzelfde zeggen. Het vliegtuig remt. De laatste check. Als de lichten in de cabine uitgaan en het vliegtuig op het punt van vertrek staat, zet zij haar ronde bolhoedje af. Zie een beetje een vermoeid maar ontspannen gezicht, grote ogen, een mooie, wat ondeugende glimlach. Het haar is strak samengebonden in een grote knot midden op het hoofd. Het hoedje legt ze op de lege stoel tussen ons.


Kijk naar het logo op het hoedje, blijft prachtig. Eenvoudig en veelzeggend, veelomvattend. Ooit de eerste vlucht van Pan Am: een postvlucht van Key West naar Havana in 1927, nu ruim zestig jaar later een enorme vloot met heel veel bestemmingen. Een rijke geschiedenis. Steeds groter wordend. Kwam later in financiële problemen. Waar Pan Am ook de soldaten uit Vietnam ophaalde om in een nabijgelegen land te herstellen van de verwondingen en/of vijandelijkheden, om ze daarna weer terug te brengen. Heb weleens een artikel gelezen over de soldaten tijdens zo een vlucht. Even uit de verschrikkingen van de oorlog, veel jongens waren nog geen twintig. Een Pan Am-stewardess, Helen Davey (later heeft zij Psychoanalyse gestudeerd en diverse onderzoeken gedaan naar groot banenverlies en de individuele gevolgen), heeft haar bevindingen beschreven tijdens een van deze vluchten. Zelfs een briefwisseling met enkelen van hen gehad. Deze stopte omdat ze het leven lieten in de oorlog. Dat is een ander geluid dan een krantenartikel over Vietnam. Verleden jaar de ramp met een Pan Am-toestel bij Lockerbie. Slachtoffer van de oorlog, slachtoffer van politiek, slachtoffer van de mens. De mens die al sinds het bestaan andere mensen bevecht om ideeën, om geloof, om… het ‘anders’ zijn.


Het vliegtuig begint snelheid te maken. Ik kijk naar buiten. De startbaan lijkt onder ons vandaan getrokken te worden. Trillend probeert het vliegtuig zo veel snelheid te maken zodat het loskomt van de grond, denk ik, terwijl het trillen veroorzaakt wordt door de snelheid. Slechts een kleine veertig seconden, meestal, duurt het voordat de neus omhoog gaat. Het gevaarlijkste moment. Kunnen niet meer terug. Opeens is het stil. In de lucht. Ik zie de startbaan nog onder me als we al flink op hoogte zijn. Kan ver kijken, geen wolk te zien. Ik zie wel een ander vliegtuig naderen. Vliegen nu op dezelfde hoogte… lijkt het. Het vliegtuig maakt een bocht naar links, gevolgd door een kleine correctie naar rechts. Op weg. Omhoog. Grenzen vervagen, alles lijkt in elkaar over te lopen. Alles en iedereen op weg naar iets anders. Het grote verplaatsen. Reizen. Leven.


In plaats van te lezen, begin ik wat aantekeningen te maken in mijn ouderwetse schrijfblok. “Heerlijk om ongestoord tijdens de vlucht te schrijven of te lezen.” Ik kijk haar vragend aan. “Ongestoord?!” Ze moet lachen. “Hou ervan om een beetje te plagen, vindt u niet erg?” Ik schud mijn hoofd, “Oh nee hoor. Onverwacht, maar wel leuk. Maar u hoeft mij geen ‘u’ te noemen, hoor. Hoewel het vaak helemaal niet zo bedoeld is, voel ik me altijd een stuk ouder als iemand mij aanspreekt met ‘u’. In werkelijkheid zeg ik ook meestal ‘u’, ook tegen jongere mensen.”


“Ja, ik ben ook nog heel jong”, liegt ze met vrolijke ogen. Ze houdt een hand voor haar gezicht en draait haar gezicht lichtjes van de ene naar de andere kant. “Geen rimpel te zien.” De act gaat verder. Houdt haar hoofd scheef, zo dat ze middels de ‘spiegel’ de knot op haar hoofd aanschouwt. Ze schuift het samengebonden haar een beetje heen en weer, vervolgens kijkt ze naar haar eigen ogen en maakt ze een brede glimlach. Nog even tuit ze de lippen en dan klapt ze de zogenaamde spiegel dicht.


Zonder geluid te maken applaudisseer ik.


Nina pakt haar tas uit het vak en zoekt vluchtig naar iets. Een map vol losse papieren komt tevoorschijn. Ze stopt de map onder haar arm en legt haar tas weer terug. Duizenden keren deze beweging gemaakt. Elke vlucht weer. Nu echter niet tijdens het werk. Nina gaat zitten en begint in de map te bladeren.


“Kijk, dit is een van mijn schrijven.” Ik leg mijn pen op het schrijfblok en pak het papier aan. “Ik woonde destijds in Hawaï en vloog als passagier van Honolulu naar San Francisco toen dit gedichtje bij me opkwam.” Ze declameert de eerste zin, de volgende zinnen lees ik.


Sometimes I wonder where I am going

Always running and laughing

I want to go home, but can’t


Sometimes I worry what will happen

All the things that are going my way

I sit and watch the sunset and wonder…


Sometimes I am here, sometimes there

Always wanting to be everywhere

I want to slow down, but that’s when I’ve just begun

March 2nd, 1980

Snel lees ik het nog een keer. Wat zou SAI, de beginletters van elk stukje, betekenen?


Draai mijn hoofd naar haar toe. “Prachtig… Lees het nog een keer, zie zo veel tegelijk!”


Lees: Sometimes… I wonder, I worry, I am… Always, all, always…


Als ik het weer lees, lijkt het wel een liedje te worden. Sai… Was… is… dat niet een soort zwaard met drie tanden, ooit gebruikt door de boeren in het verre oosten en later bekend geworden als wapen?


“Prachtig… eh… Nina, dank je dat ik dit lezen mag. Het leven gaat ergens heen, al denken wij dat we soms teruggaan, we gaan erheen, naar de plek waar we vandaan komen.” Ik geef haar de tekst terug en zonder nadenken begeleid ik het met de volgende woorden: “Are you where you want to be?”


“Soms niet snel genoeg, soms veel te lang. Heb nog niet echt de rust. Te jong waarschijnlijk.” Haar wenkbrauwen gaan omhoog, ze trekt een gezicht alsof ze verbaasd is. Maar met die vrolijke ogen en glimlach! Ze maakt een klein geluidje. We moeten alle twee heel erg lachen. De purser loopt voorbij. Hij knikt en knipoogt. “Enjoying your flight?!”


Het vliegtuig maakt een bocht. We zijn al op 33000 feet vermoed ik. Nog een paar uur.


“Bent u weleens in Hong Kong geweest?” Weer terug naar het ‘u-zeggen’, valt me op. Ik schud mijn hoofd. “Mooi?” “Ja, vooral fascinerend! Al bij het naderen van de landingsbaan. Tijdens de landing, die vlak voor de landingsbaan vanwege de heuvels in een scherpe bocht moet gebeuren, vlieg je rakelings over gebouwen waar in open ruimtes de was hangt te drogen. Afgewisseld door een heel druk straatbeeld en overal reclameborden! Ik heb het een keer vanuit de cockpit gezien. Een enorme ervaring. Er schijnt daar in de toekomst een nieuw vliegveld te komen, in zee. Misschien maak ik dat nog mee.”


“Bent u op doorreis?” Ik kijk haar aan en haal mijn schouders op. “U?” Ze kijkt me doordringend aan. “Verveel ik u?” “Nee hoor, allerminst. Probeer alleen een beeld te vormen van wat u zegt, wie u bent. Geen idee wat ik in Schotland ga doen. Ga daarheen op uitnodiging van een vrouw die ik een paar dagen geleden niet eens kende. Ik reis een beetje door het leven. Zoekende naar iets wat ik niet weet van mezelf. Ik vlieg zo met u mee naar… ‘I want to be everywhere’, zoals u het zo treffend vertelt in de poëzie. Het leven is vandaag, nu. Liefde voor het moment. Terwijl ik weet dat alles ervoor zeker ook met de inhoud van het moment te maken heeft. Structuur… Chaos. Ik zag een 747, u zat in het toestel, nu zit u naast me. Hebben we een gesprek. De letters SAI, een handspiegel zonder spiegelbeeld, uw ouders. Over een paar uur misschien heel veel antwoorden, maar ook dan veel meer vragen. Deze, uw, hoed maakt me nieuwsgierig naar de drager. Waarom? Mijn vraag. Wat vraag ik, ook zonder geluid, wat vertelt u?”


In enkele zinnen vertelt ze over de periode van het schoolexamen, The Pan Am Flight Academy en de eerste periode als beginnend stewardess. Getraind, maar onervaren stapte ze een hiërarchie in. In het begin maandenlang vele korte vluchten, meermalen per dag. Stewardess met de nadruk op het gastvrouw zijn.


“Wilt u iets drinken, mevrouw?” Ze draait haar hoofd naar links en dan weer mijn kant op. Het: “Koffie alsjeblieft… Zwart zonder suiker…” paste precies in deze beweging. Ze vertelt verder. Op het moment dat de stewardess de koffie wil aangeven steekt ze haar linkerhand uit, haar hoofd beweegt mee, “Dank je…” en ze praat verder. Alsof het moment van vragen en ontvangen werd uitgeteld!


“Meneer…?


“Voor mij hetzelfde, alstublieft…”


Even later pak ik een briefje uit mijn portemonnee en ik wissel het met het kopje koffie. “Is goed zo, voor beide.”


Nina kijkt in het kopje koffie. Ze is even stil. Ze zit half op de stoel, trekt haar rok iets omhoog en gaat schuin op de stoel zitten. Een gemakkelijke houding. Vanzelf draai ik me ook iets in de stoel met de lege stoel ertussen en de leuningen omhoog, bijna gerieflijk. Ik til de hoed op en leg mijn schrijfmap eronder.


“Heb ik u verteld dat een vriendin van mij op de vlucht van het Lockerbie-incident werkte?” Ik schud mijn hoofd… “Dat spijt me”, zeg ik bijna onhoorbaar.


“Zonder aanleiding zou een ontploffing op dit moment ook kunnen gebeuren. Verplaatsen is het nemen van een aanvaardbaar risico, van oversteken op een zebrapad tot landen op de maan. Zou je bij elke stap nadenken dan schiet je niet op, denk ik altijd bij slecht nieuws.”


“Op wie zou je kwaad moeten worden op zo een moment…?”, vraag ik haar zonder dat ik wist dat deze woorden kwamen. Ze trekt haar schouders op en kijkt me aan. Nina vertelt over haar vriendschap en over het abrupte einde. Een hechte vriendschap wordt een blijvende herinnering.


Ze neemt het laatste slokje koffie, draait de klip van het plankje, behorend bij de middelste stoel, klapt deze omlaag en zet daar haar lege kopje op. “Ik doe heel even mijn ogen dicht, oke?” Kan ik iets anders zeggen dan: “Wat u wilt.”


Ze sluit haar ogen terwijl ze de spelden uit de knot op haar hoofd trekt en naast het lege kopje legt. Een enkele lok valt over haar wang en blijft als een opgerolde slinger op het blauwe jasje liggen, de overige lokken blijven keurig liggen op haar hoofd. Waarschijnlijk is zij gewend om in deze houding een zeer kort slaapje te doen.


Zeer kort is in dit geval een minuut. Ze schudt haar hoofd, kamt de lokken die nu als een blonde waterval over haar schouders heen komen en dirigeert de lokken even later naar de rechtervoorzijde. Terwijl de ogen gesloten blijven, spreekt ze.


“In welk hotel slaapt u?”


“Ik moet dat nog boeken.”


“Oh… dan kunnen we vanavond wel samen eten. Ik heb morgenvroeg met mijn ouders afgesproken en als ik vanavond kom, raken ze helemaal in de war. Ze weten niet beter dan dat ik morgen aankom. We vliegen morgennamiddag naar Londen en stappen over naar Parijs. Daar heb ik een appartement in een van de buitenwijken.”


“Er wacht verder niemand op u?” Ze lacht “Nee… mijn kinderen zijn getrouwd en ik ben al een paar jaar oma… Ik zie hen regelmatig!” Ze lacht hierbij hartelijk en vervolgt: “Ze waren er vroeg bij! Als we geland zijn bel ik het hotel waar ik altijd slaap als ik bij mijn ouders ben, of er nog een kamer vrij is voor u.”


“Een onverwachte uitnodiging…”


Ze knikt, draait zich naar me toe en vraagt: “Wilt u mij ‘Nina’ noemen? Onze leeftijd scheelt vast niet heel veel.” Ze legt een hand op mijn arm. “Ik weet een klein restaurant met een heerlijke keuken. Laat je verrassen.”


“Dat doe ik al sinds u… je… naast mij bent gaan zitten. Ik laat me dan ook door de keuken verrassen vanavond.” Het is even stil. Ik kijk recht voor me uit en zeg, op de manier waarop zij haar gedichtje voordroeg: “Sometimes I wonder where I am going.”

Comments


bottom of page