top of page

016. One day...

Op een terras aan het water zoek ik een plekje, deels in de zon, deels uit de wind. De rust en het uitzicht, zo goed als midden in de natuur, overvallen me niet, ik heb het zonder te zoeken gevonden.


“Hallo meneer… kan ik iets voor u betekenen?” De Vlaamse tongval klinkt als muziek in mijn oren. Ik kijk op, zie stralende ogen waar ik een tel in ronddwaal en in de seconde stilte die valt denk ik aan het liedje ‘Almaz’ van Randy Crawford, juist de zin: Now I watch closely and I watch wholely


- Ooit stond deze zangeres, vlak voor ze het podium op liep, naast me en vroeg ze of ze mijn glas water mocht vasthouden. Ze pakte het rietje eruit, draaide het om, stak het weer in het glas en nam een slok. Ongelovig keek ik haar aan. Terwijl ze me een knipoog gaf en mijn bovenarm pakte zei ze: “It’s no use, I know.” -


Na deze seconde vraag ik haar om een latte macchiato. Ze antwoordt direct: “Die ga ik voor u maken.” En terwijl ze bijna dansend naar binnen loopt en de drempel met een heel klein sprongetje trotseert, luister ik in gedachten verder naar Almaz, dat in een aantal talen de betekenis heeft van diamant. Almaz, een lied over een bijzondere vorm van liefde. Deze vrouw op het terras is een diamant die zichzelf gaat slijpen in dit leven. Ze is sterk genoeg om dat te durven.


Uit het niets hoor ik slippers naderen, zij verplaatsen de naamloze vrouw en mijn kopje koffie. Met een brede glimlach dient ze mijn koffie op, zoals het zo mooi in het Vlaams wordt gezegd. Geen idee waarom, maar ik noem haar zonder het te zeggen Paulette. We spreken elkaar aan met ‘meneer’ en ‘mevrouw’, het onschuldige spel ‘Waardering met een knipoog’ begint, het enige spel dat ik leuk vind.


De volgende dag wordt het ‘Hallo…’ gevolgd door: ‘Hetzelfde als gisteren?’ Het is druk op het terras. Paulette is niet de enige die serveert vandaag. De man die hier serveert ken ik al veel langer, wij begroeten elkaar steeds met een gemeende handdruk.


Immer ‘op zoek’ naar mooie beelden ter inspiratie zie ik haar over het hele terras dansen. Grappig hoe ze vaak met haar gezicht in de wind gaat staan. Haar schouderlange roodbruine lokken met een gouden gloed dansen in de wind. Het lijkt of Paulette net iets dichter bij de mensen staat als ze de bestelling opneemt. Een natuurlijke afstand die heel dichtbij voelt.


“Is alles nog naar wens?”, vraagt ze in het voorbijgaan. Ik knik. In mijn hoofd schrijf ik al een verhaal over haar, zomaar, omdat ik het leuk vind.


Als er een klein gesprekje ontstaat over het terugbrengen van een voorwerp, kijkt ze me, weliswaar met een brede lach, indringend aan en maakt ze een vuist ter hoogte van mijn borst. Er is een gebogen pink te zien.


“Oké?”, vraagt ze. Mijn pink haakt erin, alsof dat zo hoort, en tegelijk sluiten we de ruimte die over is. “Beloofd!”, zeg ik en ik knik, een niet te definiëren gevoel overheerst. Wij voelen meer dan anderen.


Later vraagt ze me wat ik zoal doe. Mijn antwoord is dat ik in de vrije tijd meestal schrijf en erover denk om over deze plek, dit terras, een verhaal te schrijven. Verrast kijkt ze mij aan. “Mag ik dat lezen?” Zonder dat ze weet dat haar zijn mij al inspireert, zeg ik: “Als je mij inspireert, zeker!”


Na de koffie reken ik af bij haar collega, even later zie ik haar door de open deuren bij de bar staan. Tegelijk zwaaien we naar elkaar. Er is een afspraak om een wandeling te maken… met een ander uitzicht, wel in de natuur, het bos.


Op de terugweg laat een meeuw een schelp van drie meter hoogte vallen, zijn eten zit hierin. In gedachten zie ik er een parel uit rollen. ‘It is no use, I know’ geldt ook voor deze gedachte, maar ik voel me rijk met de fantasie. Het leven is zo mooi als een diamant.


'One day I’ll fly away', een ander liedje van Randy Crawford, zo van toepassing op Paulette.


Het is overmorgen, de dag dat we hebben afgesproken. De vier uur durende wandeling in de verre namiddag en deel van de avond bracht veel, heel veel. Twee grote flessen water drinken we leeg tijdens de wandeling. Op een terrasje drinken we nog iets en kijken we elkaar zwijgend aan. Het afscheid nadert, terwijl het gesprek nog lang geen einde kent.


"Hebben we echt vier uur gesproken?", vraagt ze als ze op haar telefoon kijkt en deze direct weer dichtklapt. Ze praat verder: “We zijn nog niet uitgepraat hè?! Ongelooflijk, vier uur geleden kenden we elkaar van een paar woorden en nu zijn er meer vragen dan ik voor mogelijk heb gehouden, heb ik delen van mijn leven teruggevonden.”


Opmerkelijk hoe we overeenkomsten in het leven hebben, opmerkelijk hoe je belangeloos naar elkaar kunt luisteren en woorden teruggeeft gedurende een wandeling waar we af en toe even stilstaan om iets uit de natuur te zien… Ook een mierenhoop heeft onze volle aandacht, het brengt een bijna filosofisch gesprek terwijl we gebogen de mieren volgen. Hoe gewoon, maar twee fazanten laten ons ademloos kijken naar de toenadering van het kleurige mannetje naar het vrouwtje dat bijna wegvalt in de omgeving.


Ze vertelt over weggestopte gevoelens, over gemiste paden. Ik vertel over mijn schrijfsels. Ze luistert en vraagt of ze mijn dagboeken mag gaan lezen om een indruk te krijgen. Geen onderwerp schuwen we en op smalle paden laten we elkaar wisselend voorgaan, waarbij aanraking onvermijdelijk is. Het wordt zelfs een onderwerp zonder woorden.


Het afscheid wordt slechts een moment op weg naar een volgende ontmoeting, geen datum. Kan zomaar eind van het jaar zijn. Woorden per mail zullen de tijd ertussen vullen, dat hebben we na een half uur wandelen al besproken.


We nemen hartelijk afscheid na het drinken… en lopen zonder erg nog een behoorlijk stuk met elkaar mee, tot onze wegen zich echt scheiden. Een stilte valt, waarin alleen de ogen spreken. Het duiveltje op mijn schouder laat zich zien. Ik schud mijn hoofd, mijn voeten staan stevig op de grond. De laatste kus is precies zoals deze hoort te zijn, alleszeggend en gewoon: liefdevol. Dat ze verder trekt en de wereld rond wil, ik weet het zeker. One day she will fly away.

Comments


bottom of page