Het bejaardenhuis, een tehuis voor demente bejaarden. Het is vijf uur in de middag. De geur van het eten hangt al een poosje in de eetzaal. De mensen lopen of rijden langzaam naar de tafel. Ieder in zijn eigen wereld.
Een grote man van rond de tachtig gaat als eerste zitten. Voorzichtig neemt hij plaats. Hij kijkt om zich heen en legt zijn handen op de tafel. Er staat verder nog niets op de tafel. Een verpleger loopt langs.
“Goedemiddag meneer Van Vorn, hoe is het met u?” Meneer Van Vorn kijkt even de verpleger aan en begint te glimlachen. “Ik ken u niet hoor. Maar weet u wel zeker dat het middag is? Het is zo donker. Bijna net zo donker als in het huis van mijn opa. Hij had nooit het licht aan. Heel zuinig was hij. Ik heb hem al lang niet meer gezien.” De man kijkt naar de verpleger. “Heeft u hem gezien?” Meneer Van Vorn schuift zijn stoel heen en weer en botst daarbij tegen de rolstoel van mevrouw De Groot. “Grr, pas op, grr…”
Alsof er niets is gebeurd, schuift hij de stoel heel dicht tegen de tafel aan en legt hij zijn handen weer op tafel. Inmiddels zijn er meer bewoners aan tafel gaan zitten. Mevrouw De Groot rolt haar stoel tot aan de tafel en legt haar handen ook op tafel. Haar linkerhand ligt vlak bij de hand van meneer Van Vorn. Er heerst een aparte stilte. Wachten op het eten, wachten op de lepel die door de eigen hand naar de mond gebracht wordt of wachten op de hand van de verpleger. Elke dag hetzelfde ritueel, zonder herinnering.
De handen van meneer Van Vorn en mevrouw De Groot schuiven heel langzaam naar elkaar. Ze moeten haast de warmte van elkaars hand voelen. Meneer Van Vorn legt zijn hand op die van mevrouw De Groot. Het is nog steeds heel stil. Ze kijken strak vooruit. In het niets, in de ruimte zonder herinnering aan gisteren en vandaag, niet eens wetend dat er een volgend moment komt. Is het de tederheid, is het de herinnering aan het lichamelijke contact, is het iets, is het niets?
De ene huid raakt de andere. Welke gedachten komen bij deze twee hoogbejaarde, demente mensen naar boven? Zomaar in hetzelfde bejaardenhuis, geen verleden met elkaar. Ieder een eigen verleden, dat op elk moment een flard loslaat in de gedachte, om vervolgens weer in het niets te verdwijnen. De aanraking, vlak voor het diner.
Wat een heerlijk voorgerecht.
Comments