Tijdens een kort verblijf in Zwitserland logeer ik in een hotel in een klein dorp, vlak bij de stad waar ik de komende dagen een aantal afspraken heb. Drink ’s morgens vroeg een kopje koffie in een café aan de overkant van het hotel. Blader wat in een krant en als ik een moment om me heen kijk, kijk ik recht in de ogen van een vrouw. Sla mijn ogen neer. Alsof ik haar aan zou staren?! We zitten ieder aan een andere tafel koffie te drinken. Het oogcontact blijft tussen de slokjes koffie door. Bij het verlaten van het café knikt ze in mijn richting. Onhoorbaar zegt ze iets. Als het Duits is, dan is het ‘Wiederseh’n’. Mijn antwoord is eveneens onhoorbaar, maar ‘weer zien’ klinkt mooi.
Wandel wat in het dorpje en de omgeving om me in alle rust voor te bereiden op de zakelijke gesprekken. Als ik terugkeer, ga ik het eerste restaurant dat ik tegenkom binnen voor een lunch. Ik kijk wat rond als ik mijn bestelling heb gedaan en kijk weer recht in de ogen van de vrouw die vanmorgen koffie dronk in het café.
We gebruiken de lunch, ieder aan een eigen tafel. Ik proef het eten niet. Nog meer oogcontact, misschien zelfs flirten. Ik blijf zitten. Zij ook. Terwijl mijn Duits best goed is, maar... maar wat als ze Frans spreekt? Beetje verliefd ineens? Beetje bang om iets te zeggen? Ze verlaat het restaurant met een knik en kijkt nog eenmaal door het raam naar binnen. Mijn ogen ontmoeten nogmaals de hare, gescheiden door glas en een andere leefwereld.
Na de lunch loop ik naar het station om met de trein naar de stad te gaan. De komende anderhalve dag druk. Tussen de gesprekken door dwalen heel af en toe mijn gedachten af naar de vrouw. Het bijzondere van een beginnende verliefdheid, met alleen oogcontact. Een stil verlangen, terwijl de adrenaline een bijzonder niveau aanneemt en alles mogelijk lijkt. Een hemels gevoel?!
Kom de volgende dag laat weer aan op het station. Ga direct naar mijn hotel, douche vrij lang en val heerlijk op bed. Te vermoeid om nog een krant te lezen of na te denken. Morgen een vrije dag. Geen haast om naar huis te gaan. Vlak voordat ik in slaap val, zie ik de vrouw aan de tafel zitten. Ik besluit voor het vertrek morgen naar het café aan de overkant te gaan. Niet alleen vanwege de koffie.
De ochtendkrant lees ik met een heerlijk kopje koffie op dezelfde plek als twee dagen geleden. Het is wat drukker. De vrouw is er niet. Enigszins teleurgesteld, maar met het rijke gevoel iemand zonder woorden binnen te laten komen in mijn gedachten.
Echter… bij het tweede kopje koffie komt de vrouw binnen. Ze loopt, zonder aarzeling, naar mijn tafel en steekt haar hand uit. Ik sta op en beantwoord de uitgestoken hand. Gebaar haar plaats te nemen. Zonder woorden. Haar woorden komen zonder enige aarzeling, in het Frans. Enigszins opgewonden vertelt ze dat ze de vorige dag meerdere keren hier is geweest, misschien zou ik er ook weer zijn. Veel langzamer, zoekend naar de juiste woorden, vertel ik dat het ook mijn reden is om hier nu te zijn.
Ze blijkt Frans en Duits te spreken, we besluiten in het Duits verder te gaan. Hebben urenlang gesproken en daarna wandelingen gemaakt, afgewisseld met lunch en diner. De dag laten zijn. De volgende dag heb ik de eerste trein gemist.
Comments