top of page

002. Carla?

Net klaar met werk. Wachten tot morgen na de presentatie, dan kan alles weer weg. Geen zin om naar huis te rijden. Bel het dichtstbijzijnde hotel en niet veel later, na een heerlijke douche en het aantrekken van schone kleding, sta ik beneden in de lobby. Het uitzicht op zee is prachtig. Wat ga ik doen? Het is koud, het vriest, besluit toch een stuk te gaan lopen. De boulevard of over het strand.

Na twee uur weer terug in het dorpje en loop nu een beetje slenterend door een stiller wordende winkelstraat, het is al in de namiddag. Ik blijf staan voor een stripwinkel. Duizenden stripboeken zie ik achter de halfopen etalage. In de etalage stripfiguren uit honderden stripverhalen. Een losse Asterix en Obelix, de laatste met het hondje op zijn enorme arm. Lucky Luke, de smurfen, figuren uit strips die ik niet ken, dan een grote Kuifje, kapitein Haddock, Bobby het hondje. Lucky Luke met een grote magere hond naast hem. De auto van James Bond… Ook al een stripfiguur? Mickey Mouse, Tweety, Knabbel en Babbel. Donald Duck, de hele familie van Donald Duck. Alle inwoners van het dorp van Abraracourcix, het stamhoofd uit de serie van Asterix. Allemaal uit de gedachtewereld van een paar… misschien wat meer mensen. Ooit op het idee gekomen om een Mickey Mouse te laten ontstaan. Passend in het tijdsbeeld destijds, en nog.

Ik droom helemaal weg in deze etalage. Merk niet dat er iemand naast me is gaan staan. Een zwarte pet, lange donkere jas, schoenen met redelijk hoge hakken. Ik kijk weer in de etalage. Zie ik het gezicht dat hierbij hoort? Ongepaste nieuwsgierigheid… maar het gaat vanzelf. Doen mijn hersenen dit of doe ik het…? Het zal altijd een combinatie zijn… Of ben ik mijn hersenen? Zou heel teleurstellend zijn, maar eigenlijk wel heel normaal. De hersenen… Ik dwaal af. Zie een flauwe afbeelding van het gezicht in het raam. Moet me bedwingen om iets te kopen, misschien loop ik alleen even naar binnen… Eén stripboekje dan.

“Geniet u ook zo van al deze figuurtjes?” Een hoge, vriendelijke stem verbreekt de stilte voor de etalage. Ik kijk naar waar deze woorden vandaan komen. Zie het gezicht nu helemaal. Een fijn gezicht, de pet blijkt een grappige hoed, nonchalant op het hoofd, een klein hoofd. Een hoedenhoofd. Haar staat waarschijnlijk elke hoed. “Ja, ik moet me altijd bedwingen om niet van alles te kopen in dit soort winkels.” Het is heel even stil. “Dacht net om toch even naar binnen te gaan en misschien een stripboek te kopen.” De vrouw wijst naar de ingang. “Kom, dan ga ik met u mee… als u daar geen bezwaar tegen heeft?” Als antwoord schud ik mijn hoofd… wat natuurlijk twee betekenissen heeft nu. Snel herstel ik en maak ik een gebaar dat ze me voorgaat. Volg haar. Mijn bril beslaat door het verschil in temperatuur. Snel droog ik de glazen.

“Goedemiddag!” Klinkt het in koor. De man en vrouw achter de toonbank… Ik moet heel erg lachen… Ze lijken op Mickey en Minnie Mouse, ze hebben zich zo verkleed althans. Nu is mijn bril droog en zijn mijn ogen nat. Ik moet huilen van het lachen en dat kan ik meestal niet kort. Beiden lachen ook een beetje en vertellen dat het tachtig jaar geleden is dat Mickey Mouse op de tekentafel ontstond. Een beetje feest dus. De onbekende vrouw geeft me een tissue, het helpt heel even. Zowel de man als de vrouw hebben een ietwat hoog stemmetje. Ik ben bang dat ik aan één pakje tissues niet genoeg heb. Ik verontschuldig me. Ze maken het gebaar dat ze het helemaal niet erg vinden. Kijk een andere kant op, maar de tranen blijven over mijn wangen biggelen. Draai me weer om en sta dan oog in oog met Minnie Mouse met een glaasje water in haar hand. De druppel! Ik doe snel mijn jas los, heb het nu zo warm. Pak toch het glaasje water en heel voorzichtig neem ik een slokje… Ik had beter moeten weten. Met enorme snelheid en als een mistgordijn verlaat het water mijn mond. Gelukkig richting de deurmat.

“Dank u wel, het gaat zo weer over hoor. Het is zo grappig om u beiden zo te zien. Wat een leuk idee.” De onbekende vrouw kijkt me enigszins bezorgd… of is het vragend… aan. “We kijken even rond hoor…” Mickey antwoordt: “Natuurlijk, ga uw gang mevrouw en meneer… er is vast wel iets van uw gading bij. Zijn jullie op zoek naar iets speciaals?” Nu kijken de vrouw en ik elkaar aan… - Minnie, met het rode strikje in haar haar tussen ons in - en begint zij heel hard te lachen. Ik schud mijn hoofd, terwijl de tranen weer komen.

“Wij kennen elkaar helemaal niet”, zegt ze tussen het lachen door. Minnie kijkt ons beurtelings verschrikt aan. Mickey maakt een beweging met zijn handen die je alleen bij Stan Laurel en Oliver Hardy ziet, met hetzelfde vragende hoofd eronder. Wij geven elkaar een hand, maar door het lachen versta ik haar naam bijna niet… Ik dacht ‘Carla’ te horen.

We lopen verder de winkel in. Ik verbaas me er altijd over hoeveel verschillende strips er zijn. Op zich staande strips, korte en lange series, wel of niet met een vervolg. Met de hand of met de computer gemaakt. Sommige afbeeldingen zijn op zich al aparte werelden. Kunstwerkjes. Ruim een uur lopen we langs de bakken vol met boeken. Af en toe laten we elkaar iets zien. Een keuze kan ik niet maken. Het in een stripwinkel zijn is al zo heerlijk. Misschien toch op zoek naar… Hoeveel films zijn er al niet gemaakt, gebaseerd op een strip? Verfilmen van een strip, verfilmen van een boek…

Hoor zomaar de Keizerswals van Beethoven op de achtergrond, het middendeel: ‘Adagio un poco mosso’. Het geluid van een langspeelplaat! Wat heerlijk dat ze die hier nog hebben. Hoor hoe de vingers de toetsen bespelen… Hoor hoe het orkest mee gaat. Hoe vaak heb ik het al niet gehoord en iedere keer ga ik nog meer mee. Alsof je wordt opgetild en vervolgens zweeft naar eenzame hoogte. Het orkest brengt je na ruim een minuut bij de streling der toetsen van de piano, die je verder begeleidt op die eenzame hoogte.

Ik kijk naar Mickey achter de toonbank: hij dirigeert. Alsof we in de levende tekenfilm figureren. “The band concert”; ik zeg het met geluid. Carla, tenminste ik denk dat ze zo heet, beweegt met dezelfde woorden haar lippen, zonder geluid. Tekenfilm uit 1935 met Mickey en Donald Duck. Zo heel mooi! Er komen tranen, nu van emotie. Carla ziet het, loopt naar me toe en fluistert heel, heel zacht: “… wat een moment!” Met open mond kijkt ze naar het schouwspel. Ze legt haar hand op mijn arm en knijpt erin. “Je droomt niet, dit is echt. Hoe is het mogelijk?!” Ik zie haar ogen vochtig worden, een bescheiden, haast vertederende glimlach.

Er komen meer mensen in de winkel. Mickey stopt het enthousiast dirigeren en zet de muziek iets zachter. “Fantastisch!” We lopen nog wat rond en zonder iets te kopen maar wel te bedanken voor het kijken, verlaten we de winkel. “… en weg is de illusie…”, zegt de vrouw vrolijk.

De werkelijkheid: het is koud. Ik sluit mijn jas wat hoger. “Misschien een kopje koffie of thee?” Carla knikt en zegt: “… beter idee, ik weet een paar straten verder wel iets.” Onderweg vertelt ze over ‘On ice’, een tekenfilm met Mickey en Minnie Mouse die op muziek van Strauss schaatsend van alles beleven, ook uit 1935.

Het ‘iets’ blijkt een heel gezellig Spaans restaurantje te zijn met een brandende openhaard. November-koude en december-gezelligheid. We hangen onze jas aan de kapstok en voordat we gaan zitten, vraagt de man in de keuken of we een glaasje wijn willen. Men spreekt hier Spaans en een heel klein beetje Engels. Dat is een goed teken. Het wordt rode wijn. Carla doet haar hoed af. Een fijn gezicht met donker haar, samengebonden in een kleine knot. We praten verder. Verhalen over strips gaan over in nieuws van de dag. “Zullen we tapas nemen?” Ik hoef vanavond niets te doen, zij ook niet waarschijnlijk. “Lekker”, antwoord ik gemeend. “Grappig dat we twee uur geleden een heel ander beeld van deze avond hadden. Op weg naar morgen.” Carla neemt nog een slok wijn en zegt: “Morgen gewoon weer werken, nu lekker vrij en ontspannen?” De kok zet de tapas op tafel. Ik geniet van de aanblik van al die heerlijke hapjes. Wat is de Spaanse keuken toch een bijzondere. Is het te weinig dan brengt hij meer, laat het weten als hij de glazen weer vult.

De avond gaat voorbij, zonder stiltes. We nemen ter afsluiting nog een espresso en na het afrekenen help ik haar in haar jas. Ze zet het hoedje weer stevig op haar hoofd. “Het zal wel koud zijn.” Het is inderdaad heel koud, nu ook door de wind die er in het begin van de avond nog niet was.

“Breng ik je even naar huis… of is dat te ver lopen? Wil anders wel een taxi voor je bellen.” Carla schudt haar hoofd. “Nee, dat hoeft niet, ik slaap in het hotel hier vlakbij.” Ik trek mijn jas wat verder dicht. “Oké, dan loop ik je er even heen.” Zij doet haar arm onder mijn arm en zo lopen we naar haar hotel. Het hotel dat ook mijn hotel blijkt te zijn.


“Het was voor mij te ver om naar huis te gaan, morgen heb ik hier werk te doen”, zegt ze als we door de draaideur lopen. “Geldt voor mij ook. Mag ik je hartelijk danken voor deze heerlijke avond? Ik wens je een mooie nacht en misschien ontmoeten we elkaar weer als we in deze stad zijn. Gaan we weer tapas eten?!” Ik geef haar een hand… “Als deze zaak er dan nog is!” Ze kust me op de wang en zegt: “Dank je wel, het was een heerlijke avond, niet alleen vanwege Mickey en Minnie Mouse!” Glimlachend nemen we afscheid.

In mijn kamer ga ik nog even voor het raam zitten en ik kijk naar het scheepvaartverkeer vlak voor de kust. Val niet lang daarna als een blok in slaap.

De volgende dag ben ik ruim op tijd voor de presentatie aanwezig. Zit aan de koffie als een man en een vrouw in mijn richting komen. Ik sta op. De man is mijn opdrachtgever. “Mag ik je even voorstellen aan degene die vandaag de presentatie leidt?” De vrouw steekt haar hand uit, ze is klein en heeft een fijn gezicht. Ik noem mijn naam. Zij: “… vanavond?!”

Die stem… Ik kijk haar aan, herken haar nu ook. Ik antwoord haar, met een enigszins kleurend gezicht: “… bij de openhaard of ‘On ice’?”

Kommentare


bottom of page